Goedbedoelde uitspraken van troost, maar troosten ze ook werkelijk?
Niet serieus genomen voelen
Nee, dit is geen troost. Vanuit onze natuurlijke reactie pijn te vermijden, praten we verdriet het liefste weg. We maken het kleiner. Want we willen niet dat onze ouders pijn hebben. En we willen ook zelf geen pijn voelen. Zo nemen we rouw niet serieus. Want eigenlijk zeg je: “Het is wel erg wat je meemaakt, maar eigenlijk valt het toch nog mee”.
Als je samen een lang leven hebt gehad, is het gemis vaak des te erger. Bij oudere mensen zien we vaak ook nog meerdere verliezen: de gezondheid wordt minder, ze hebben hulp nodig om zelfstandig te blijven wonen, hun partner krijgt te maken met ziekte. Kinderen en kleinkinderen wonen vaak niet in de buurt of zijn druk bezet. En dat valt echt niet mee.
Hulp vragen is moeilijk
Veel ouderen vinden het lastig om hulp te vragen. Ze hebben, soms meer dan anderen, de neiging om verdriet te verbergen. Ze zijn opgegroeid in een tijd en een samenleving waarin het tonen van verdriet niet altijd aangemoedigd werd. We horen hen vaker zeggen: ‘Je moet het toch alleen verwerken en mijn overleden man/vrouw komt er niet door terug’. Zulke gedachten kunnen ervoor zorgen dat het rouwproces stagneert en de nabestaande in isolement en eenzaamheid terechtkomt.
Echte troost bieden
Echte troost gaat erom dat de rouwende zich begrepen voelt in wat hij of zij doormaakt. Echte troost vraagt dat we zijn of haar pijn niet wegwuiven. Dat we bereid zijn het verhaal te horen én de beleving en betekenis van dit verhaal. En nog eens. Hem of haar stimuleren om allerlei activiteiten te doen, werkt eerder destructief dan opbouwend.
Steun uit de eigen vertrouwde omgeving is erg belangrijk. Erkenning, gedragen worden door de mensen om je heen, geeft bedding en troost bij elk verlies. Troost is betrouwbare aanwezigheid. Gehoord worden. Dat er iemand vraagt: “Waar heb je behoefte aan, wat heb jij nodig?”